Het pensioenakkoord

Pensioen is een secundaire arbeidsvoorwaarde. Er geldt in Nederland geen pensioenplicht. Het hangt van jouw werkgever en jouw arbeidsvorm af of er een pensioenregeling is en of je daarbij bent aangesloten. Of en welke pensioenregeling je hebt, vind je terug in je arbeidsovereenkomst met je werkgever of de cao die van toepassing is.

Half juni 2020 hebben het kabinet, de werkgevers en vakbonden een principe pensioenakkoord bereikt. Nadat de grootste vakbond FNV de eerste stemming over het voorliggende pensioenakkoord had uitgesteld, vanwege technische problemen en procedurele bezwaren tegen online stemmen[1], stemde zij begin juli 2020 in met het pensioenakkoord.[2] Met dit pensioenakkoord wordt onder meer de modernisering van het werknemerspensioen en de minder snelle stijging van de AOW-leeftijd geregeld.

Wat verandert er?

* Twee soorten pensioenvormen

Door het pensioenakkoord komt een einde aan de pensioenbelofte. De pensioenbelofte is een harde toezegging over een toekomstig pensioenbedrag dat je bij pensionering krijgt. In plaats daarvan komen twee typen contracten. Ten eerste het nieuwe pensioencontract voor alle deelnemers aan de pensioenfondsen. De pensioenpot blijft, maar deelnemers krijgen wel een eigen aandeel daarin.

Ten tweede een verbeterde premieregeling, waar alle deelnemers een eigen individuele pensioenpot hebben. Beide vormen werken met een projectierendement. Premie en uitkering worden bepaald op basis van verwachte rendementen.

* De AOW-leeftijd

De AOW-leeftijd is gekoppeld aan de levensverwachting. In 2024 is de AOW-leeftijd 67 jaar. Daarna stijgt de AOW-leeftijd met 1 jaar voor elk jaar dat we langer leven. Dit wordt na 2024 nog 8 maanden. Tevens wordt het voor sommige werknemers mogelijk om gemakkelijker afspraken te maken met hun werkgever om eerder te stoppen met werken, zonder een rvu-boete. Werkgevers worden in staat gesteld om maximaal 3 jaar voor de AOW-leeftijd de AOW van hun werknemers te betalen. Dit is verder afhankelijk van de sector waarin je werkt en de afspraken die daarover zijn gemaakt in de cao. Ook wordt het mogelijk om op de pensioendatum maximaal 10% van je opgebouwde pensioenbedrag ineens op te nemen. Dit kan aantrekkelijk zijn om bijvoorbeeld schulden af te lossen, te reizen, zorgvoorziening te regelen of je woning te verbouwen. Als je daarvoor kiest, dan wordt het resterende pensioenbedrag daarna wel lager.

* Nabestaandenpensioen

Het nabestaandenpensioen bestaat uit het partnerpensioen bij overlijden voor de pensioendatum, partnerpensioen bij overlijden na de pensioendatum en het wezenpensioen. Met het nieuwe pensioenstelsel komt er maar één type partnerpensioen. Dit wordt een risicoverzekering. De partner ontvangt een uitkering als iemand overlijdt en nog deelnemer was in een pensioenregeling. Er mag maximaal 50% van het salaris worden verzekerd voor partnerpensioen en het partnerpensioen is niet meer afhankelijk van het aantal gewerkte jaren.

* De doorsneepremie wordt afgeschaft

Nu bouwt iedere pensioendeelnemer dezelfde pensioenrechten op met elke ingelegde euro. Een jonge werknemer draagt bij aan het pensioen van een oudere werknemer.  In het nieuwe pensioenstelsel komt een relatie tussen je eigen inleg en het daadwerkelijke pensioenbedrag dat je bij pensionering krijgt. Met andere woorden er wordt straks in mindere mate gezamenlijk pensioen opgebouwd in één gezamenlijke pensioenpot, maar meer individueel. Voor pensioendeelnemende werknemers tussen de 40 – 50 jaar komt een compensatie, omdat zij al meerdere jaren pensioenpremie hebben betaald ten opzichte van jongere werknemers. Deze compensatie moet nog verder vorm krijgen.

* De flexibiliteit van het pensioenstel neemt toe

Allereerst wordt je uiteindelijke pensioenbedrag meer individueler. Je pensioenpremie gaat in een persoonlijk gereserveerd pensioenvermogen wat een verwacht pensioen oplevert. Het pensioenbedrag wordt collectief belegd, waardoor het daadwerkelijke pensioenbedrag afhankelijk is van de ontwikkeling op de financiële markten, waarin jouw pensioenuitvoerder (pensioenfonds of pensioenverzekeraar) jouw ingelegde premiegelden belegt. Als deze financiële markten waarin is belegd stijgen, dan stijgt ook het pensioen. Dalen de financiële markten waarin is belegd, dan daalt het pensioen. Daarnaast wordt een bepaald gedeelte in reserve gehouden. Dit gedeelte wordt de solidariteitsreserve genoemd. In goede jaren wordt de solidariteitsreserve gevuld en in slechte jaren uit de solidariteitsreserve kan worden uitgekeerd. Hierdoor kan worden gezorgd dat pensioenen stabiel blijven of aan generaties te geven die een lager verwacht pensioen hebben, dan andere generaties. De solidariteitsreserve wordt gevuld door pensioenpremie of overredement in de jaren dat het financieel beter gaat met de economie.

Maximaal 10% van de pensioenpremie kan in de pensioenreserve worden gestort.

* Zzp’ers kunnen makkelijker pensioen opbouwen

Het kabinet wil de fiscale verschillen tussen zzp’ers en werknemers verkleinen door onder andere zzp’ers verplicht te laten verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Minister Koolmees van sociale zaken, wil het liefst een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers per 1 juli 2021.[3] Er wordt verder onderzocht hoe het voor zpp’ers makkelijker wordt om toegang te krijgen tot het pensioenstelsel. Nu zijn zzp’ers zelf nog aan zet om een vorm van pensioen te regelen.[4]

Wanneer gaat het nieuwe pensioenstelsel in?
De verwachting is dat de pensioenwetging per 2022 in werking treedt.

[1] Bron: https://nos.nl/artikel/2337804-stemming-binnen-fnv-over-pensioenakkoord-uitgesteld.html, 19 juni 2020, geraadpleegd 20 augustus 2020
[2] https://www.fnv.nl/acties/dit-betekent-het-principeakkoord-pensioenen-voor-j
[3] Bron: Elsewier Weekblad nr. 27, 4 juli 2020, ‘Zorgwekkende zzp’ers’ p. 57
[4] Bron https://ondernemersplein.kvk.nl/pensioen-regelen/ geraadpleegd 23 augustus 2020